Het gereedschap Volume en balans
Vergeleken met het aanpassen van audio op de tijdlijn, biedt het gereedschap Volume en balans meer aanpassingsfunctionaliteit georganiseerd in een handige locatie. Het biedt tevens balansknoppen voor links-rechts en surround-sound. Het gereedschap werkt ongeveer als een traditioneel audiomengpaneel.
Beschikbaarheid: surround sound weergave wordt alleen ondersteund in Studio Plus.
Het gereedschap Volume en balans biedt afzonderlijke niveauknoppen voor de afzonderlijke audiopsoren: oorspronkelijke audio (links in de illustratie), overlay audio, geluidseffect en voice-over, en achtergrond muziek (rechts). De knoppen voor overlay audio worden alleen weergegeven wanneer de sporen overlay video en audio in het Filmvenster zijn geopend.
Met behulp van de balansregelaar, die aan de rechterkant van het gereedschap is geplaatst, kunt u de audio van een clip – of een gedeelte ervan – in stereo (eendimensionaal) of twee surround (tweedimensionaal) modi plaatsen. U selecteert de mode in de vervolgkeuzelijst boven de regelaar.
Elk audiospoor heeft zijn eigen set niveauknoppen. De set voor het spoor oorspronkelijke audio wordt links weergegeven.
De afzonderlijke knoppen en schermen omvatten een knop spoor dempen Œ. Is deze knop in de positie omlaag, dan zullen geen audioclips van het spoor in uw film worden gebruikt. Het pictogram van de knop spoor dempen heeft nog een tweede doel: het identificeert op welk spoor de niveauknoppen van toepassing zijn. Het is het enige zichtbare punt van verschil tussen de drie sets niveauknoppen.
De knop spoorniveau verhoogt of verlaagt het algemene volume voor het spoor. Het beïnvloedt daarom de verticale positie van de lijnen voor volumeaanpassing op alle clips op het spoor, maar wijzigt hun omtrek niet. Klik op de knop en sleep deze met een draai met de klok mee (tot de maximale positie op 2 uur) om het volume te verhogen. Gebruik een draai tegen de klok in (tot het minimum van 6 uur) om het volume te verlagen.
Niveauknoppen, volledig uit (L), standaard (M) en volledig aan (R)
Met een schuifknop, de fader Ž van het spoor, stelt u het huidige niveau van het spoor in op de schaal relatief niveau , gekalibreerd in decibellen (dB). De markering 0 dB komt overeen met het niveau waarop de clip is opgenomen. Het huidige niveau wordt afzonderlijk numeriek weergegeven .
De positie van de knop fader geeft het volumeniveau weer op de huidige positie in uw film in verhouding tot het niveau waarop de huidige clip is opgenomen. Sleep de knop omhoog of omlaag om het niveau aan te passen. De knop is “grijs” (uitgeschakeld) als er geen clip op het spoor op de huidige tijdindex is. Is het spoor gedempt, dan is de knop grijs en is deze ingesteld op het minimum van diens bereik. Het aanpassen van de fader resulteert in het toevoegen van een aanpassingshandvat voor volume aan het spoor zoals omschreven onder Audio aanpassen op de tijdlijn.
De omtrek van het afspeelvolume van een spoor, of envelop, combineert het totale spoorniveau met het relatieve niveau op elk punt op het spoor. Dit gecombineerde niveau, dat grafisch wordt weergegeven door de lijnen voor volumeaanpassing op audioclips, wordt op de eigenlijke audiogegevens toegepast om het uitvoerniveau van het spoor te produceren. Dit wordt vertegenwoordigd op de niveaumeter ‘. Deze geeft tijdens het afspelen licht om het niveau op de huidige tijdindex weer te geven. Om audio“clippen” te voorkomen – het onaangename geluid dat wordt geproduceerd door een poging om volumeniveaus buiten het bereik van een digitaal signaal in te stellen – moet u ervoor zorgen dat het niveau van de meter nooit helemaal de top van de balk bereikt. De indicator voor clippen ’ gaat kort branden tijdens en na het clippen.
De knoppen voor fade “ produceren een fade-in vanaf of een fade-out naar de huidige positie van de film. Voor een visuele bevestiging van hun effect kunt u het gedrag van de volumelijn van de clip bekijken wanneer op de fade-knoppen wordt geklikt. Pas dit aan in het optiepaneel Projectinstellingen (Setup Ø Projectinstellingen) onder Volume-fades. Fades zijn te dicht bij het begin of het einde van een clip niet beschikbaar.
Deze regelaar beschikt over drie modi, stereo, surround en dialoog, die u selecteert in de vervolgkeuzelijst boven de regelaar. U kunt de mode op ieder gewenst moment wisselen – zelfs binnen een individuele audioclip.
Beschikbaarheid: surround sound wordt alleen ondersteund in Studio Plus.
In iedere modus wordt de positie van iedere track op ieder punt in de film weergegeven door het luidsprekerpictogram (ofwel ‘puck’). Het pictogram komt overeen met het pictogram op de dempindicator voor het bijbehorende spoor.
In de modus stereo, stelt u de positie van het spoor in door het luidsprekerpictogram links en rechts tussen een paar hoofdluidsprekers te slepen:
Het spoor oorspronkelijke audio (L) en het spoor achtergrondmuziek (R) aan tegenovergestelde kanten van een stereomix. In dit voorbeeld is het pictogram van het muziekspoor (rechts van het midden) minder goed zichtbaar om aan te geven dat het spoor is gedempt of dat er geen clip op het spoor staat bij deze tijdindex.
In de modus surround kunt u elk spoor van voor naar achter positioneren (“fade”) evenals van links naar rechts (“balans”). Elk spoor kan overal afzonderlijk worden geplaatst binnen het rechthoekige luistergebied dat door de vier hoekluidsprekers wordt gedefinieerd.
Het concept van de modus dialoog is gelijkend aan dat van surround, maar beschikt tevens over de centerluidspreker aan de voorzijde van het luistergebied. Door een gedeelte van de audio van een clip naar het midden te sturen, kunt u de ogenschijnlijke locatie van het geluid binnen de surroundmix bepalen. Tegelijkertijd kunt u de plaatsing van de geluidsbron naar wens aanpassen in twee richtingen, zoals in de standaardmodus surround.
Surround- en dialoogmodi: links is het muziekspoor in de Surround-modus achter in het luistergebied geplaatst. Het originele audiospoor op dezelfde tijdindex is in dialoog-modus (zie rechts). De dialoog-modus is gericht op de originele audio door de centerluidspreker in de mix op te nemen.
Er zijn twee manieren om de positie van een spoorpictogram in het balansvenster in te stellen. Klik op het trackpictogram en sleep het naar de gewenste positie of beweeg het door de driehoekige locatieknoppen onder en rechts van de bediening te slepen. De locatieknop onder het balansbeeld past de plaatsing links-rechts aan van de audio-uitvoer van de momenteel geselecteerde clip, terwijl de knop rechts de plaatsing voor-achter regelt.
Sleep het spoorpictogram direct (L) of met locatieknop (R)
Volume en balansomtrekken bekijken
Elke audioclip in uw project geeft een omtreklijn weer die het volume, de links-rechtsbalans of voor-achterbalans weergeeft. Om te selecteren welk van de drie lijntypen wordt weergegeven, gebruikt u de opdrachten op het contextmenu van een audioclip (zie Anatomie van een audioclip).
De omtreklijnen kunt u direct op de tijdlijn aanpassen met aanpassingshandvatten.