Instellingen van Schijf maken

Met deze instellingen kunt u opties aanpassen voor het maken van VCD-, S‑VCD-, DVD-, HD DVD- of Blu-ray-schijven en voor het maken van een schijfimage op een harde schijf.

Voor het maken van een VCD of een S-VCD is een CD-brander of een DVD-brander noodzakelijk; voor het maken van een DVD hebt u een DVD- of HD DVD-brander nodig; voor het maken van een HD DVD is een HD DVD-brander vereist; voor een Blu-ray-schijf hebt u een Blu-ray-brander nodig.

U kunt DVD’s branden in het standaardtype voor DVD-spelers, in het AVCHD-type voor Blu-ray-spelers of in het HD DVD-type voor HD DVD-spelers. Voor details zie Uitvoer naar schijfmedia.

Formaat

Schijftype: Selecteer VCD, S‑VCD, DVD of Blu-ray om een schijf (of een schijfbeeld) van dat type te maken. Selecteer HD DVD om een DVD of een HD DVD te maken voor weergave in een HD DVD-speler. Als u een DVD wilt maken die in de meeste Blu-ray-apparaten leesbaar is, kiest u AVCHD.

Videokwaliteit / schijfgebruik: Deze instellingen (Automatische kwaliteit, Beste kwaliteit, Meeste video op schijf en Aangepast) zijn beschikbaar, behalve bij VCD’s waar het formaat vaststaat. De eerste drie zijn instellingen die corresponderen met bepaalde gegevenssnelheden. Met de optie Aangepast kunt u de gegevenssnelheid op een andere waarde instellen. Er wordt altijd een schatting weergegeven van de hoeveelheid video die op de schijf past bij de huidige instelling.

Kbits/sec: Als u de optie Aangepast hebt gekozen bij de vorige instelling, dan kunt u met deze combinatie van vervolgkeuzelijst en bewerkingsveld de gegevenssnelheid – en hiermee de videokwaliteit en de maximale tijdsduur – van de schijf kiezen of aangeven. Hierbij staan hogere waarden voor een betere kwaliteit en een lagere capaciteit.

Audiocompressie: Kies een van de opties voor het opslaan van de soundtrack van uw film:

·     PCM-codering voor stereogeluid wordt ondersteund door alle DVDspelers, maar neemt meer ruimte in beslag op de DVD dan MPEG.

·     MPEG-audio, in MPA (MPEG-1 Layer 2) formaat, is altijd aanwezig op PAL DVD-spelers. Op NTSC-spelers wordt het breed ondersteund, maar het theoretisch optioneel.

·     Dolby ® Digital 2-kanaals codering kan worden gebruikt voor het compact opslaan van een stereo- of een surround-soundtrack. Voor het beluisteren van de surround-mix is apparatuur met Dolby Pro Logic-compatibiliteit noodzakelijk. Op andere systemen wordt het geluid als een normale stereomix weergegeven.

·     Dolby ® Digital 5.1-kanaals codering slaat de surround-kanalen discreet op. Voor het beluisteren van de surround-mix is een surround-versterker en -luidsprekersysteem noodzakelijk.

Progressieve codering gebruiken: ieder frame van een normaal televisiebeeld wordt weergegeven als twee opeenvolgende ‘velden’, waarbij ieder veld de helft van de honderden horizontale videolijnen van het totale beeld bevat. De oneven lijnen staan in het ene veld, en de even lijnen staan in het andere. Het oog neemt beide velden tegelijkertijd als één beeld waar.

Dit system, “interlaced scannen”, produceert redelijk goede resultaten vanwege de kenmerken van televisiebeeldschermen en het menselijk visuele systeem.

High-definition televisiesystemen en computermonitoren bieden echter “progressieve scanning”, waarbij het beeld van boven naar beneden met een hoge beeldverversingsratio wordt opgebouwd. Het potentiële resultaat is een duidelijker beeld met minder flikkering. Als uw project hoofdzakelijk bestaat  uit progressief gescande video en/of stilstaande beelden, plaats dan in een vinkje in dit vakje voor een mogelijk superieure uitvoerkwaliteit. Normaal gesproken dient u bij deze optie geen vinkje te plaatsen.

Altijd gehele film opnieuw coderen: via deze optie wordt uw film geheel opnieuw gerenderd voor uitvoer. Dit wordt alleen aanbevolen als u problemen ondervindt met uw uitvoerfilm en u het renderen op de achtergrond als een mogelijke foutoorzaak wil wegnemen.

Pinnacle Studio image001 Instellingen van Schijf maken

Brandopties

Schijfimage maken en dan branden: Dit is de standaardoptie voor het maken van schijven. Bij de eerste fase worden de gegevens gegenereerd die later op de schijf worden geschreven; de gegevens worden tijdelijk op uw harde schijf opgeslagen. Bij de tweede fase worden de gegenereerde gegevens op de optische schijf gebrand.

Pinnacle Studio image002 Instellingen van Schijf makenSchijfimage maken (maar niet branden): Bij deze optie wordt uw schijfbrander niet gebruikt. In plaats hiervan worden de bestanden die normaal gesproken op de schijf zouden worden gebrand, opgeslagen in een map op de harde schijf als een “schijfimage” of “schijfbeeld”. Bij sommige schijftypes kunt u kiezen tussen diverse bestandstypen voor schijfbeelden. Kies het gewenste formaat in de lijst Beeldtype in het gedeelte Media- en apparaatopties.

Branden van schijfimage: In plaats van uw huidige project te gebruiken om een schijf te branden, wordt er een eerder aangemaakt schijfimage naar uw brander gestuurd. Op deze manier kunt u het maken van een schijf in twee afzonderlijke stappen verdelen die desgewenst in afzonderlijke sessies kunnen worden uitgevoerd. Dit is met name handig als u meerdere kopieën van hetzelfde project wilt maken of wanneer u de schijf op de ene computer wilt genereren en op de andere wilt branden.

Media- en apparaatopties

Doelmedia: kies een onderdeel in deze vervolgkeuzelijst dat overeenkomt
met het type en de capaciteit van de schijf waarop u uw project wilt branden.

Schrijfapparaat: als uw system over meerdere branders beschikt, selecteer dan welke brander door Studio moet worden gebruikt.

Aantal: selecteer of typ het aantal exemplaren dat u van  deze schijf wilt maken.

Schrijfsnelheid: kies een van de beschikbare snelheden of kies Auto voor de standaardselectie.

Beeldtype: als u een schijfbeeld genereert in plaats van een schijf te branden, dan kunt u deze vervolgkeuzelijst gebruiken om een keuze te maken uit de beschikbare bestandstypen (indien van toepassing). Dit kan van belang zijn als u van plan bent het beeld in andere software te openen.

Pinnacle Studio image003 Instellingen van Schijf maken

Uitwerpen (wanner schijf voltooid is): selecteer deze optie als u wilt dat Studio de schijf automatisch uitwerpt nadat het brandproces is voltooid.

Algemene opties

Deze opties zijn beschikbaar voor de tabbladen Schijf maken en Bestand maken. U kunt ze afzonderlijk of gecombineerd gebruiken om speciale handelingen in te stellen die moeten worden uitgevoerd nadat uw filmschijf of bestand is gemaakt.

Pinnacle Studio image004 Instellingen van Schijf maken

Geluid weergeven na voltooien: Zodra Studio klaar is met het uitvoeren van uw film, hoort u een geluidssignaal via de luidsprekers van uw computer. Dit is handig als u in de buurt wilt werken terwijl het zware rekenwerk door de CPU wordt uitgevoerd om de film te voltooien. Zorg ervoor dat uw luidsprekers zijn ingeschakeld en dat het volume correct is ingesteld als u deze functie wilt gebruiken.

Computer uitschakelen na voltooien: Na het uitvoeren van uw film geeft Studio aan Windows door dat de computer moet worden uitgeschakeld. Deze optie garandeert dat het systeem wordt uitgeschakeld, zelfs wanneer u niet aan uw bureau zit of slaapt, wanneer de uitvoer is voltooid.

Instellingen van Schijf maken