Instellingen voor het opnametype

De aantal beschikbare opties is afhankelijk van het opnameapparaat dat u gebruikt (zie het tabblad Opnamebron). De hieronder beschreven instellingen verschijnen niet allemaal tegelijk op uw scherm.

Instellingen

De instellingen in de andere vakken van het dialoogvenster Opnameformaat zijn afhankelijk van uw keuze in het vak Instelling. De beschikbare presets zijn afhankelijk van uw opnamehardware.

Pinnacle Studio image001 Instellingen voor het opnametype

Voor een DV-opnamebron selecteert u de belangrijkste opnameopties in de eerste van de twee vervolgkeuzelijsten. (De tweede lijst biedt eventuele aanvullende opties.) Dit zijn de instellingen:

·     DV: DV-opname in de hoogste kwaliteit, waarbij ongeveer 200 MB schijfruimte per videominuut wordt gebruikt. Er zijn geen aanvullende opties voor deze instelling. DV-opname wordt aanbevolen in plaats van MPEG wanneer u uw voltooide project op een videoband wilt opnemen.

·     MPEG: MPEG-opnamen nemen minder ruimte in beslag dan DV, maar kosten wel meer tijd – zowel bij het opnemen in Studio als later bij het opnemen van de voltooide film. De kwaliteitinstellingen (Hoog, Gemiddeld en Laag) zijn beschikbaar als aanvullende opties (subopties). Er is eveneens een instelling Aangepast waarmee u de video-instellingen handmatig configureert. De beste instelling is de laagste instelling die tegemoet komt aan de eisen van alle apparaten waarop uw film wordt weergegeven. Gebruik Laag als u een film op VCD maakt; Middel als de film voor S-VCD is bestemd; en Hoog als uw film op DVD wordt gezet.

Andere typen opnameapparaten bieden één lijst met kwaliteitopties – normaal gesproken zijn dit de opties Goed, Beter, Best en Aangepast.

Pinnacle Studio image002 Instellingen voor het opnametype

Bij Studio AV/DV Analog wordt gebruikgemaakt van vaststaande opname-instellingen zonder aanvullende opties.

Video-instellingen

Het opnameapparaat en de opties die u ervoor in het vak Standaardwaarden hebt geselecteerd bepalen de instellingen die in dit vak beschikbaar. Alleen de toepasbare instellingen worden weergegeven. De instellingen kunnen alleen worden bewerkt als u een voorkeuze Aangepast gebruikt.

Opties: deze knop biedt toegang tot de setup-opties van de codec (compressie-/decom­pressiesoftware) die u hebt gekozen.

Compressie: gebruik deze vervolgkeuzelijst om de gewenste codec te selecteren.

Breedte, Hoogte: deze vakken bepalen de afmetingen van de opgenomen video.

Beeldsnelheid: het aantal beelden per seconde dat u wilt vastleggen. De twee numerieke opties staan respectievelijk voor video op volledige snelheid en video op halve snelheid. Het laagste getal (14.985 voor NTSC, 12.50 voor PAL en SECAM) bespaart schuifruimte ten koste van de vloeiendheid.

Kwaliteit, Gegevenssnelheid: sommige codecs bieden kwaliteitopties met betrekking tot de compressiepercentage (Kwaliteit),  en andere met betrekking tot de benodigde overdrachtssnelheid in KB/sec (Gegevenssnelheid).

Type MPEG-bestand: selecteer een van de twee typen voor MPEG/codering: MPEG1 of MPEG2. Het eerste type wordt vrijwel universeel ondersteund op Windows-computers; het laatste type biedt betere kwaliteit bij dezelfde compressieratio.

Resolutie: dit is een vervolgkeuzelijst met de beschikbare resoluties voor de opnameopties die u hebt gekozen. Verhogen van zowel de breedte (het eerste cijfer) en de hoogte met een factor twee verhoogt de hoeveelheid gegevens die moet worden verwerkt met een factor vier.

Snel coderen: deze optie versnelt het coderingsproces, waarbij de kwaliteit bij opnemen in een MPEG/bestand iets wordt verlaagd. U kunt het effect van deze optie bekijken door een korte testopname te maken.

Audio-instellingen

U kunt deze instellingen voor het opnemen van audio alleen bewerken wanneer u een voorkeuze Aangepast gebruikt.

Pinnacle Studio image003 Instellingen voor het opnametype

Audio invoegen: verwijder het vinkje in dit selectievakje als u niet van plan bent om de opgenomen audio in uw productie te gebruiken.

Opties: deze knop geeft u toegang tot de setup-opties van de codec (compressie/ decompressie software) die u hebt gekozen.

Compressie: in dit menu wordt de codec weergegeven die wordt gebruikt om de binnenkomende audiogegevens te comprimeren.

Kanalen, Samplefrequentie: deze instellingen bepalen de audiokwaliteit. “CD-kwaliteit” is 16-bits stereo, 44,1 kHz.

MPEG-opname

Dit vak is alleen zichtbaar wanneer de MPEG preset voor opnemen van DV is geselecteerd.

De drie opties in de vervolgkeuzelijst bepalen of er MPEG codering tijdens de opname of als een afzonderlijke stap na de opname wordt uitgevoerd.

·     Standaardcodeermodus gebruiken; Studio bepaalt welke van de andere twee opties moeten worden gebruikt (afhankelijk van de snelheid van uw computer).

·     Realtime coderen; hierbij vinden opname en codering in één stap plaats. Dit levert alleen goede resultaten als uw machine snel genoeg is.

·     Coderen na opname; de codering wordt niet uitgevoerd voordat de opname is voltooid. Dit duurt langer, maar is betrouwbaarder als u een tragere CPU hebt.

Instellingen voor het opnametype