Audio- en videoniveaus – digitaal
Bij digitaal opnemen gebruikt u audio en video die tijdens de opname digitaal in de camera is gecodeerd. Draagt u het beeldmateriaal via een 1394-poort over naar uw computer, dan blijven de gegevens de hele tijd in het gecomprimeerde digitale formaat. U kunt de audio- of videoniveaus tijdens het opnemen dus niet aanpassen. Dit is in tegenstelling tot analoge opnamen, waar audio en video wel kunnen worden aangepast tijdens het opnemen.
Met digitale opnamen stelt u alle benodigde aanpassingen van audio en videoniveaus uit tot de modus Bewerken, waar Studio plug-in video-effecten biedt voor het aanpassen van de visuele balans van een clip en audio-effecten om het geluid te optimaliseren. Met deze effecten kunt u afzonderlijke clips aanpassen in plaats van globale instellingen te moeten doen die alle video in een opnamebestand beïnvloeden.